Bazan, A. (2018). Breng psychologie in de politiek. Waalse Kroniek. De Standaard, 8 november, pp. 39. pdf psychologie in de politiek
Met Wapenstilstandsdag in het vooruitzicht overheerste deze week in de Franstalige media vooral de angst voor een herhaling van de oorlogsgruwel. Twee grote boosdoeners komen uitgebreid aan bod, het nationalisme en het neoliberale kapitalisme. In het radioprogramma Matin Première werd Emmanuel Macron geciteerd, die Mitterrands woorden hernam: ‘Le nationalisme, c’est la guerre.’ De Franse econoom Daniel Cohen schetste in het programma Dans quel monde on vit hoe sinds de jaren 60 twee opeenvolgende teleurstellingen de voedingsbodem vormen van het populisme: die in de communistische belofte en die in het thatcheriaanse neoliberalisme. Nieuw gegeven in deze discussies: mensen zoeken ook antwoorden in de psychologie.
Maar daar knelt de schoen, want die antwoorden zijn ondermaats. In het beste geval vallen ze kritisch terug op ‘oude filosofen’. Zo stelt de econoom Bruno Colmant terecht Adam Smiths paradigma in vraag: Smith ziet het kapitalisme als een leefbaar systeem, omdat de som van de individuele belangen garant staat voor het gemeenschappelijke goed. Maar in het slechtste geval verwijzen mensen vrij kritiekloos naar de bijdragen van hedendaagse psychologen. In een interview met de krant L’Echo vorige week legt de psycholoog Steven Pinker (Harvard) uit dat objectieve cijfers tonen dat de armoede vermindert, de levensverwachting stijgt, de misdaad afneemt en dat ‘we gelukkiger zijn’. Toch is de perceptie anders. Dat komt omdat de media zaken opkloppen. Preciezere informatie zal het populisme indijken en de liberale democratie doen zegevieren.
Pinker lijkt ervan uit te gaan dat een mens uit zichzelf redelijk is en dat er voor onredelijk gedrag objectieve oorzaken zijn, die moeten worden aangepakt. Maar eenieder die kritisch naar het eigen leven kijkt, zal dat betwijfelen: wie past zijn onredelijk gedrag altijd aan zodra hij voldoende informatie heeft? Waarom werken waarschuwingen op sigarettenpakjes zo slecht?
De job van een psycholoog is precies om niet al te gretig mee te gaan met makkelijke, vingerwijzende redeneringen. Want wat als alle externe verklaringen ontkracht of opgelost worden en het probleem blijft bestaan? Heel vaak leidt dat redelijkheidsparadigma dan tot moralisering – ‘gedraag je een beetje’ – en bijna onmiddellijk volgt een veroordeling. Vóór de opkomst van de N-VA was de redactionele lijn in de Franstalige pers bijvoorbeeld dat het nationalisme niet echt een basis heeft in de Vlaamse bevolking. Als er al nationalisme is, dan gaat het om overdrijvingen in de media of van een paar oververhitte leiders. Goede en objectieve informatie zou voldoende louterend werken. Die redenering bleek onhoudbaar. Aan Franstalige kant is daardoor een vorm van perplexiteit ontstaan en op de sociale media wordt de N-VA vrij radicaal gedemoniseerd.
Het paradigma van de redelijke mens draagt in zijn kern de kiemen van de uitsluiting: bots je op hardnekkige onredelijkheid, dan moet je de betrokkenen wel ontmenselijken als je het redelijke statuut van de menselijke conditie hoog wil houden. Sinds jaar en dag lijkt het inderdaad makkelijker om van anderen monsters te maken, dan te moeten aanvaarden dat redelijkheid voor mensen niet de standaard is. Dat maakt het zo pijnlijk dat psychologisch denken in het politieke debat ontbreekt.
Zo kan psychologie duidelijk maken hoe en waarom de mens vaak niet de juiste keuzes maakt, in het bijzonder wat het eigenbelang betreft, ook al is dat contra-intuïtief. Gegevens tonen dat het voor iedereen – niet louter voor een groep heethoofden of dommeriken – bijzonder moeilijk is om het denken niet te laten beïnvloeden door emotionele elementen, die leiden tot onmiddellijke ontlading, oppervlakkig plezier of directe bescherming. Het is precies omdat niemand een globale langetermijnvisie steeds de voorrang kan geven dat regulerende instellingen werden uitgevonden: instellingen ondervangen de dwaling in Smiths redenering dat het individu in staat zou zijn het eigen belang juist in te schatten.
De beide aspecten waar de psychologie voor zou kunnen behoeden – je laten afleiden door het emotionele en de eigen belangen verkeerdelijk inschatten – komen samen in de keuze van Sander Loones (N-VA) als nieuwe minister van Defensie. Het gevaar bestaat dat je je blindstaart op de symbolische beladenheid van die keuze: één van de meest anti-Belgisch gezinde N-VA’ers zal voortaan instaan voor de bescherming van België. Door dat emotionele overwicht zou je een ‘detail’ makkelijk over het hoofd kunnen zien, met name dat Loones zich efficiënt heeft verzet tegen globale marktreguleringen, in het bijzonder tegen de Europese poging tot regulering van de vennootschapsbelasting. Een psychologie met gezag zou hier ten volste kunnen wegen en Loones kunnen wijzen op het cruciale belang het gemeenschappelijke goed te verdedigen, als hij zijn belofte om de eigenbelangen te beschermen trouw wil blijven.
Om onherleidbare menselijke ‘denkfouten’ bij de organisatie van de samenleving in te calculeren, moet psychologie in het politieke debat wegen. Want onredelijkheid is niet hetzelfde als chaos: though this is madness, there is method in it, wist Shakespeare al.