Beperkingen zijn buitenkansen. Donderdag 28 oktober 2021 om 3.25 uur
Van hoogbegaafdheid over aspies naar Flinta*, we hebben te maken met een wildgroei van identitaire etiketten. Ver voorbij het medische veroveren ze de hele sociale sfeer.
De analyse van Paul Verhaeghe dat wie in onze meritocratische samenleving niet kan volgen, zich vaker een psychodiagnostisch label laat opspelden, gaat niet langer op. De identitaire verzuchting is integendeel een wakkere stellingname om de traditionele gender-, etnische of klassescheidslijnen uit te wissen.
Zo wil de woke zangeres Christine and the Queens niet langer als Christine aangesproken worden, maar eerst als Rahim en ten slotte als ‘.’ (punt). Ook is het makkelijk om de nieuwe identiteiten aan groepsdenken en groepsdwang toe te schrijven, zoals Yves Petry deed in zijn opiniestuk ‘Labelen en laten labelen’ (DS 20 oktober).
Maar ook bijvoorbeeld bij een actie als Kom Op Tegen Kanker kan het groepsdenken krachtig zijn. Als we ons samen flink inzetten tegen kanker, dan weten we gewoon dat we goed bezig zijn’. Maar we zijn dan evengoed onevenredig veel middelen aan het verzamelen voor een beschavingsziekte van de middenklasse, en dus voor de eigen groep. Kom Op Tegen Kanker is een uitstekende vorm van ‘ons zorgt voor ons’.
Dat de investeringen, in het bijzonder voor het luik psycho-oncologie, ten koste gaan van andere psychische problemen zoals psychose, verslaving, zwaar trauma … is geen welkome commentaar. Een groepsdynamiek put uit de wederzijdse spiegeling de zekerheid van het grote gelijk en dat geldt zowel voor de nieuwe woke-identiteiten als voor de ouwe getrouwe middenklasse-identiteiten.
Wat we nu meemaken, is specifieker. Velen denken: ‘Ik heb het recht om mijn identiteit volledig te creëren en die vervolgens te claimen. Ik kan zijn wie ik wil.’ Het succes van zulke totale sociale creaties zou het gevolg zijn van een sociaal ‘wakker worden’. Maar is dat wel zo? Komaf willen maken met elke vorm van sociale determinering is geen nieuw idee. De Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld al veel langer het beloofde land voor de selfmade man (al hinkt de realiteit ver achter op de belofte).
Een ander, parallel fenomeen speelt ook mee. Het tegenovergestelde idee dat de mens biologisch gedetermineerd zou zijn, verliest aan kracht. Dat paradigma beloofde in de jaren 80 te voorspellen wie we zouden worden op basis van een biologisch paspoort. Gewijzigde genen of gewijzigde hersenbanen zouden dan leiden tot deficits of onmogelijkheden.
Ondertussen hebben wetenschappers het menselijke genoom ontcijferd en met verbluffende resolutie gekeken naar functionerende hersenen. Echt overtuigende revelaties kwamen er niet. Bepaalde genetische mutaties kunnen wel met psychische ziektes verbonden worden, maar diezelfde mutatie zien we evengoed bij bipolariteit, bij schizofrenie, bij depressie of … bij helemaal niets. Er kwamen geen mooie causale ketens die een hersenprobleem met een bepaalde psychische ziekte in verband brachten.
Zonder dat dit voorpaginanieuws werd, is het idee doorgesijpeld dat we psychisch misschien niet zo gedetermineerd zijn door onze biologische apparatuur als eerst gedacht. En in de mate dat deze determineringsgedachte achteruitgaat, komt de tegenpoolgedachte aangerukt: ‘Ik kan zijn wie ik wil.’
Je kunt de menselijke identiteit ook anders benaderen dan in de tegenstelling tussen biologie en sociologie, tussen het wel of niet gedetermineerd zijn. Psychologie is tussen deze polen de redelijke wetenschap die aantoont dat wat beperkend is niet per se determinerend hoeft te zijn. Sterker nog, psychisch gezien zijn onze beperkingen onze buitenkansen. Precies daarom spreken we over ‘de menselijke conditie’.
Zoals ieder van ons, kreeg ik met het leven een lichaam, ouders, een plek en een tijdgeest mee, die ik niet kon kiezen. Die waren letterlijk mijn bestaansvoorwaarden, en precies die zijn nu mijn springplanken. De lichte duif van Kant, die foetert tegen de wind omdat die het vliegen zo zwaar maakt, kan alleen dankzij die wind naar de top stijgen. Het psychische protest is niet steeds zo groot als dat van een Napoleon die via zijn leven van zichzelf alsnog ‘een groot man’ wilde maken, maar we vertrekken wel allemaal noodgedwongen bij wat ons eerst is toegevallen.
Het zijn die beperkingen of moeilijkheden die ons kwaad maken, die ons het vuur en de baldadigheid geven om onszelf te overstijgen. Zo kan een psychologische stem misschien het steriele publieke debat tussen biologisch determinisme en sociologisch totalitarisme beslechten. Want nee, niet alles is mogelijk en gelukkig maar, want daardoor opent zich een onvermoede horizon.