De getuigenis van Conner Rousseau bewijst dat ‘geaardheid’ een veel te beperkende term is, vindt Ariane Bazan.
Donderdag 22 juni 2023 om 03:00
Het is voor een psychologe een buitenkans als een belangrijke publieke figuur kenbaar maakt dat hij ‘niet volledig hetero’ is en dat hij ‘minstens op de twee valt’. Ik heb vaak kritische bedenkingen bij de uitspraken van Conner Rousseau, maar ik stel zijn coming-out onverdeeld op prijs. Ik lees zijn uitspraken echt niet als ‘een verzet tegen iets wat de natuur hem opdringt’, zoals de interviewer Eric Goens suggereert. Nergens in het hele gesprek zegt Rousseau iets in de aard van ‘al sinds ik kind of adolescent ben, weet ik dat ik op jongens val’. Hij zegt ook niet: ‘weet ik dat ik zowel op jongens als op meisjes val’. Sterker, het gesprek is waardevol, net omdat het daar niet over gaat.
Waar het wel over gaat, geeft de politicus letterlijk aan: ‘Ik weet nog altijd niet wat ik echt ben. Ik vind het ook niet zo tof als mensen daar altijd zo’n term op willen kleven of in hokskes denken.’ Zijn intieme geworstel dwingt een voorzitter van een socialistische partij publiek te maken dat hij al jaren lijdt onder het verstikkende effect van labels: ‘Ik heb het gevoel dat ik in een klein lokaal sta, dat de muren elke dag gewoon dichter tot op mij komen.’ De intieme beleving van Rousseau valt niet onder te brengen in een categorie die zonder meer door iedereen begrepen wordt, of waarmee hij zich kan identificeren. Hij schikt zich niet in de een of andere sociaal erkende categorie.
Het is hoogst interessant. Sociale categorieën, je kunt ze ook ‘klassen’ noemen, vormen de ontstaansreden van een socialistische partij en toch kan dat niet verhinderen dat een socialistische voorzitter ook kan verstikken bij zo’n sociaal etiket en alleen ‘mentale rust’ vindt als hij in eigen naam spreekt. Sociale rust is geen mentale rust en een sociale categorie is geen mentale categorie. Sociaal bestaat er zoiets als ‘homo’s’ en ‘bi’s’, maar wanneer je mensen die zich als dusdanig identificeren, gaat ondervragen, dan bots je snel op het cliché ‘de homo bestaat niet, elke homo is verschillend’.
Sociale categorieën hebben een onvervangbare functie in de samenleving: ze halen kracht uit de groep om gemeenschappelijke belangen te verdedigen. Zonder sociale categorieën stonden we niet waar we nu staan op het vlak van de sociale zekerheid, zonder categorieën zouden we de hele sociale geschiedenis moeten overdoen.
Psychische verzuchtingen daarentegen zijn intieme verzuchtingen. Het zijn de verlangens om zinnig te leven en geleefd te hebben, en om te beminnen en bemind te worden. Eigen aan die verzuchtingen is dat je er geen groep mee kunt vormen. Zoals jij intiem bent, zo is niemand anders intiem. Daarom is het mentale moeilijk te vatten in de politieke en sociale ruimte. Rousseau toont dat het toch ook niet lukt om die verlangens te negeren en dat het enige publieke handelen dat recht doet aan het mentale, het spreken in eigen naam is.
Toch laat hij ook weten dat het voor hem vooralsnog niet gezegd is ‘wat het uiteindelijk wordt’. Hij verwacht dus wel dat het een en ander op het gebied van de liefde en het seksuele ooit eenduidig zal worden. Ook dat is eigen aan het intieme: al kunnen we sommige knopen doorhakken, echt rustig wordt het nooit en alles kan voortdurend veranderen. Ook al om die reden passen in het bijzonder de sociale categorieën van het seksuele slecht op de intieme belevingen. We spreken graag van ‘geaardheid’, maar zoals het leven van een andere socialistische politica aantoont, ligt seksuele voorkeur niet zo vast als dat woord laat uitschijnen.
Ik heb minder goed én beter nieuws voor Rousseau. Misschien wordt het nooit duidelijk en ook al komt er wellicht meer sereniteit, algeheel rustig wordt het vast nooit. Maar misschien is het oké – en zelfs echt belangrijk – dat er geen etiket hoeft te komen. Dankzij sociale lobbygroepen lijkt de sociale ruimte op dat gebied toch enigszins anders ingericht dan pakweg vijftig jaar geleden. Misschien is het net hoopvol om als publiek figuur niet langer zo nodig een of andere seksuele voorkeur of ‘geaardheid’ te moeten vertegenwoordigen. Misschien is het net betekenisvol om in eigen naam van onduidelijkheid, moeilijkheid en twijfel te getuigen. Betekenisvol voor alle mensen, ver voorbij elke categorie.