Is de slinger van #MeToo doorgeslagen?

De Standaard, Het Grote Gelijk, 18 maart 2019.

http://www.standaard.be/cnt/dmf20190317_04262695?fbclid=IwAR1x-4BSuXPp2iuRF9Etga795i6dYVq7npSmHYHey4ocedcmY7u6PDdHsgs

Anderhalf jaar na de schok van #MeToo zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld nog steeds geen beleidsprioriteit, stelt Bieke Purnelle vast. Ariane Bazan hekelt de manier waarop er naar de verschillen tussen mannen en vrouwen wordt gekeken.

#MeToo ontkent en verscherpt verschil m/v

De vele vrouwen en mannen die hun intimiteit met mij als psychologe hebben gedeeld, brengen me tot de vaststelling dat, door de band genomen, vrouwen een moeilijker parcours tot seksueel plezier afleggen dan mannen. Ze komen in hun leven pas zowat tien jaar na mannen tot masturbatie, ze masturberen (veel) minder, ze weten niet steeds wat een orgasme is, ze hebben veelal weinig toegang tot de ideeën die ze zelf aanwenden om klaar te komen.

Wanneer ze, bij zo’n therapeutisch parcours, bewuster snappen hoe ze tot plezier komen, worden ze krachtiger. Neem het voorbeeld van een vrouw die ontdekt dat het steeds denkbeelden van vernedering zijn die haar tot klaarkomen brengen. De veiligheid van de consultatie geeft haar de ruimte om die ideeën, die nochtans dwars staan op haar sociale waarden, te verkennen zonder onmiddellijk op zichzelf in te hakken met moraliserende veroordelingen.

Zo kunnen vrouwen tot meer minzaamheid voor de eigen seksuele beleving komen. Bijna steeds gaat dat gepaard met een actiever en bevredigender seksueel leven. In het geval van die dame verdwenen geleidelijk aan ook de bittere ervaringen van sociale vernedering – alsof mentale noden nu elders, in de intimiteit, al tot rust zijn gekomen en geen sociale tol meer opeisen. Seksuele emancipatie, zo merk ik, gaat vaak gepaard met professionele kracht en vooruitgang.

Als hardcorefeministe zie ik twee obstakels die de #MeToo-beweging soms in de weg van die emancipatie kan leggen. Dat is niet zozeer dat het lijf niet als object wordt onderkend. De opwinding en de begeerte van de ander voor het object – in het bijzonder voor alle welvingen, openingen en uitscheidingen, alles wat soms liever niet als deel van dat eigen lijf gezien wordt – maakt dat lijf draaglijker en dus lichter. Maar wellicht wordt alleen in misbegrepen feminisme de aandacht voor het lijf als object per definitie als schadelijk beschouwd.

Nee, een eerste obstakel is dat de moeilijkere weg tot seksuele emancipatie volledig aan sociale en historische factoren wordt toegeschreven. Het idee dat seksualiteit een louter sociaal construct is en niets met biologie te maken heeft, is al even absurd als de omgekeerde bewering, dat seksualiteit niets met sociologie en alles met biologie te maken heeft. Behalve socioculturele elementen speelt ook anatomie een rol, hoewel geen van beide het verhaal dicteren.

Als het bereiken van het plezier sterker afhankelijk is van toevallige interventies van anderen, zoals dat bij een vrouwelijke anatomie vaker het geval lijkt te zijn dan bij mannelijke, dan stelt dat grotere, of minstens andere, psychische uitdagingen. Om het even prozaïsch te zeggen: een penis wijst zichzelf in het gebruik duidelijker uit dan een clitoris. Toch dicteert de anatomie niets en met name niet dat het plezier sowieso voor iedereen met een mannelijke anatomie makkelijker zou zijn. Maar als we uit angst voor een anatomisch determinerend discours geen aandacht (mogen) hebben voor de gemiddeld andere uitdagingen die een vrouwelijk dan wel een mannelijk lichaam stellen aan de bewoner van dat lichaam, dan missen we een emancipatorische kans.

Het tweede obstakel van #MeToo is de simultane ontkenning én verscherping van het concept van verschil. Zo zou de dichotome man-vrouwopsplitsing een sociaal construct zijn, terwijl er volgens die kijk een waaier aan geslachtelijke anatomieën en identiteiten zou zijn die slechts gradueel van elkaar verschillen.

Maar daarnaast komt in het discours iets verscherpt terug wat er eerst uit verbannen werd: een gepolariseerde opstelling tegenover mannen, het opeisen van inclusieve taal met het opnemen van vrouwelijke en mannelijke varianten, de transgendercultuur die niet het uitwissen van genderverschillen inhoudt maar die net benadrukt. #MeToo lijkt verschil te interpreteren als een mogelijkheid om alles te (kunnen) zijn, terwijl verschil nu net het tegengestelde impliceert, met name dat we niet alles van de ander door empathie kunnen begrijpen, dat er menselijke ervaringen zijn die niet door een graduele variatie van de eigen ervaringen invoelbaar zijn.

Dat aanvaarden is een essentiële mijlpaal. Het is pas de vaststelling van dat onvermogen dat ons kan brengen tot een beweging naar de ander, voorbij de empathie. Deze beweging is als een sprongetje in het ongewisse om die ander, die me fundamenteel bevreemdt, tegemoet te treden en in de eigen intimiteit te verwelkomen. En het is pas die onbaatzuchtige omhelzing van de ander, die ik liefde zou noemen.

Leave a Reply

Your email address will not be published.