Wanneer we echt liefhebben, zijn we verloren

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200108_04797838

In Brugge loop ik met mijn dode moeder aan de hand, schreef mijn oom Johan Anthierens ooit. Mijn oma, Jeanne ­Dollé, werd op 13 mei 1900 in Brugge ge­boren. Ze was fier, intelligent en kreeg twaalf kinderen. Haar leven was zwaar, onder meer door het geweld en de ont­beringen van en na de oorlog. Ze had liefde te over voor haar kinderen en kleinkinderen, en armen als warme zandstranden. Ze stierf in 1980 en lang na haar dood bleef ik met haar spreken.

We zijn een nieuw jaar ingegaan en ik wou jullie iets meegeven. In welk lichaam en in welke maatschappij je ook geboren werd, je wordt er niet volledig door bepaald. De meest verregaande kennis over beide en over hun onderlinge interacties zal nooit in staat zijn een eenduidig verhaal te schrijven dat met elk van ons zou samenvallen. Laten we ons niet vastzetten: we zijn niet ons brein en evenmin de maatschappij.

Tussen nature en nurture ligt een venster, een ontsnappingsroute: het eigen verhaal. Hoe we precies met dat verhaal samenvallen, weten we nog niet goed, omdat die jonge wetenschap, de psychologie, nog te afhankelijk is van beide ouders: neurologie en sociologie. Maar we kunnen er wel iets over zeggen. Bijvoorbeeld: we zijn kluwens van ideeën. De eerste ideeën ontstaan wanneer we iets willen, bijvoorbeeld melk, maar dat niet kunnen krijgen, omdat onze moeder even weg is. Dan gaan we de moederborst bedenken, en dat is een begin. Als er veel ideeën zijn, vormen die groepjes, bijvoorbeeld alles wat zoet is of alles wat wit is. Dat is niet altijd zo handig, want niet al wat wit is, is melk, zeg maar. Dus ontwikkelen we systemen om niet te snel de associaties te volgen: we remmen af. Zo begint het redelijke denken.

Maar in dat kluwen van ideeën zitten er bijna altijd een paar wrede, die tegen onszelf gericht zijn. Die ontwikkelen we bijvoorbeeld als belangrijke mensen, zoals onze moeder en vader, koud of kwaad reageren. Om hen te sparen, bedenken we dan dat we hun liefde niet waard zijn. Als we beter ons best doen, is de redenering, zullen we wél liefde en aandacht krijgen. Die gedachte is draaglijker dan het idee dat moeder of vader er even niet is om onvatbare redenen, of omdat zij of hij zelf (even) zonder liefde is. Met dat idee weten we geen weg. Daarom betalen we liever de prijs van de wrede gedachte.

Nu valt dat allemaal wel mee, want we hebben de rede. Die sust en relativeert en legt wrede gedachten grotendeels stil. Maar wanneer we echt liefhebben, zijn we verloren. We hebben een lasso uitgegooid en de vangnetten ingetrokken: we hangen aan een draadje en de beproeving begint. Want we zijn niet gelijk in de liefde, en die ongelijkheid heeft weinig met hersenen of met de maatschappij en veel met ons verhaal te maken. De geliefde is een mens en zal daarom niet eenduidig zijn. Er wordt niet gebeld of gesproken wanneer er gebeld of gesproken zou moeten worden. Er zijn dubbelzinnigheden, gemiste halve zinnen of impliciete veronderstellingen. Er zijn afwezigheden of stiltes.

Wie van de eerste hechtingsfiguren stevige, vrijgevige liefde meekreeg, kan langer om met die ‘gaten’ en heeft makkelijker vertrouwen: ‘Ach, die ziet me graag, die komt wel terug, dat komt wel goed.’ Maar wie sneller wreedaardige gedachten heeft, zal al die ‘gaten’ snel als een bevestiging zien: ‘Zie je wel, ik ben niet goed genoeg.’ Vaak is het nog harder: ‘Hoe belachelijk was ik te denken dat iemand van mij zou kunnen houden. Ik ben betrapt op hoogmoed en iedereen kan het zien. Nu durf ik me niet meer tonen.’ De beminde ander wordt snel de martelende ander, van wie we vaak te snel denken dat die ons niet wil.

Die pijnlijke vergissing is tijdloos – het is het verhaal van Elizabeth Bennet en Mr. Darcy in Pride and prejudice of van Roy Orbison in Pretty woman, bijvoorbeeld. Toch is er iets dat die pijn kan verzachten: de voorzichtige duiding van die wrede gedachten en van hun ontstaan samen met een standvastige liefdesbron. Stevige liefde én intelligentie, zeg maar – soms een psycholoog, soms een geliefde, soms een vriend – en soms een oma.

Daarom, lieve mensen, wens ik jullie toe nooit naar universele verklaringen te grijpen, wanneer het leven of de liefde mentaal zwaar zijn, maar ook de geest te openen voor het eigen verhaal. Want in dat verhaal ligt wat zal komen.

Leave a Reply

Your email address will not be published.