Tussen hamer en aambeeld
Ariane Bazan
Donderdag 10 november 2022 om 3.25 uur
‘Wat doe je met een patiënt die met je naar bed wil?’ De 80-jarige Franse psychoanalytica Françoise Davoine kwam alweer gevat uit de hoek op een congres: ‘Wel, je zegt bijvoorbeeld: “Interessant, en hoe gaat dat eraan toe: hoe zet je de eerste stap? En wat doe je vervolgens?” Met zulke vragen ga je in op het aanzoek, maar uiteraard gebeurt er niets, er wordt alleen gepraat.’ En ze vervolgt: ‘Voorbij het moment van onthutsing laat de mens zich vangen, en vertelt eerst gretig, daarna met meer aarzeling, over zijn seksuele fantasieën.’ Davoine laat de man met zijn vraag aan bod komen, zonder hem de les te spellen.
In de onderzoeksgroep waar ik nu werk in Nancy, bestuderen collega’s zogenoemde ‘buitengewone ervaringen’. Zo doet een dame het relaas van haar ontvoering door buitenaardse wezens en hoe ze in hun ruimtetuig werd verkracht. De analyticus luistert en nodigt de patiënte uit over die pijnlijke momenten te vertellen. Het komt niet in hem op om de dame te ‘corrigeren’.
De werkhypothese is dat zij wellicht wel degelijk een traumatische episode heeft doorgemaakt, waar ze onmogelijk als dusdanig verslag over kan brengen. Ze kan de details hebben verdrongen, ze was misschien te jong, ze werd misschien in slaap gebracht. Wat er ook van zij, ze vindt via dat verhaal een uitweg.
Een psycholoog helpt mensen tot loutering te komen door hen te laten praten. En dat werkt: de ondernemende man heeft zijn aandacht naar zijn eigen mentale wereld verlegd en de dame kan haar onwaarschijnlijk zware verhaal eindelijk delen met iemand die haar ernstig neemt. De analyticus behaalt dat resultaat door zijn dubbelzinnige houding: door de aanzet van de patiënt te bevestigen noch te geringschatten, krijgt die de kans zijn vaak moeilijk te vertellen of moeilijk op te biechten verhaal te verkennen. Uiteraard was elke andere optie catastrofaal: wie met zijn patiënt naar bed gaat of meegaat in het verhaal, blaast op de sintels van de waanzin, maar met de pedagogische optie – ‘U weet toch dat dat niet mogelijk is’ – laat je de patiënt in de steek.
Ook wereldwijd laaien emoties hoog op. De coronacrisis, de klimaatramp en de oorlogsdreiging zwengelen diepe angsten aan. Om die te weren, gaan mensen vaak heel energiek theorieën ontwikkelen, wat eigenlijk een teken van vitaliteit is. Het is niet eenvoudig om daar een maatschappelijk antwoord op te geven. De tijdens de coronapandemie vaak gehoorde uitspraak ‘België heeft plots 11 miljoen virologen’, getuigt van minachting voor een logische, zelfs wenselijke menselijke reactiviteit en werkt zo polarisering in de hand. Maar door paranoïde constructies zonder meer te bevestigen, zet je dan weer de deur naar de waanzin open.
We zitten dus tussen hamer en aambeeld, een beetje zoals in de therapievoorbeelden van daarnet. Kunnen we dezelfde ‘analytisch dubbelzinnige houding’ hanteren op het maatschappelijke niveau? Ik weet ook niet meteen hoe we er alle onheil mee kunnen aanpakken, maar wat polarisering en extremisme betreft, valt er wellicht iets te leren bij de Britse analyticus Ian Parker. Hij geeft het voorbeeld van de Sloveense muziekband Laibach, die extreemrechtse en fascistische thema’s bespeelt die historisch sterk onder de bevolking leven, met herkenbare sferen, dreiging en symbolen. Het is lang bijzonder moeilijk geweest om de band op het politieke spectrum te situeren door hun resoluut dubbelzinnige houding, maar Parker toont aan hoe die strategie er precies toe geleid heeft dat de Sloveense muziekscene niet, of minder, door extreemrechts werd ingepalmd. Mensen krijgen de gelegenheid om in te haken op thema’s die bij hen leven, zonder zich echt bij extreemrechts aan te sluiten. De prijs voor dat maatschappelijke effect is de dubbelzinnige verdachtmaking die lang op de leden van Laibach zelf kwam te liggen. De bandleden zijn duidelijk niet uit op pluimpjes voor hun morele superioriteit.
Misschien moeten we de Vlaamse canon precies dat krediet geven: dat van een dubbelzinnig concept, dat er komt op aansturen van de N-VA, en dus vanuit een bekommernis die op de een of andere manier bij de bevolking leeft, maar dat wordt samengesteld door een onafhankelijke commissie, niet van N-VA-signatuur. Dat dubbelzinnige statuut heeft wellicht grote voordelen: als het thema ‘Vlaamse identiteit’ leeft, dan kan de canon een toevlucht zijn die niet ook een ideologie mee oplepelt. De canon bezet zo een terrein, dat in het andere geval alleen op een gekleurde, of misschien zelfs gepolariseerde manier wordt ingenomen. Ook de leden van de commissie zullen geen pluimpjes krijgen, en de prijs is nu al die van de dubbelzinnige verdachtmaking, maar wellicht komt loutering pas aan die prijs.