Ariane Bazan De Standaard – donderdag 16 maart 2023
-Foto: Mensen die seksueel bewust omgaan met hun ‘onaanvaardbare’ verlangens, worden sociaal weerbaarder-
‘Maar je pleit er niet voor taboes op te heffen?’ vroeg de moderatrice, Dominique Collet van het FAAR-festival, me zaterdagavond tijdens het debat ‘Vergeten Lichaam’ in Oostende. Eerder wilde ze weten waarom zo veel seksuele fantasieën nog altijd taboe zijn. Freud legt in Totem en taboe uit hoe fundamentele verboden aan de grondslag van de beschaving liggen.
Een van die fundamentele verboden is het verbod op kannibalisme. Dat moeten we niet per se letterlijk nemen. Het gaat niet alleen over elkaar niet opeten, het betekent ook dat je de medemens niet als een gebruiksvoorwerp ziet. Dat is essentieel om op een min of meer -beschaafde manier met de anderen samen te leven.
Het probleem is dat we, om tot seksuele opwinding te komen, wellicht allemaal naar fantasieën grijpen die dat verbod naast zich neerleggen. Vaak houdt seks het behandelen van de begeerde medemens als voorwerp in – van onze blik, van onze handeling, van onze penetratie. We begeren de ander als object in scenario’s waar we dorstig naar zijn. Dat gebeurt deels bewust, maar ook goeddeels onbewust. Een onthutsende, maar vaak ook opwindende ontdekking van het volwassen leven is hoe wederzijds die verboden begeertes zijn. Je kunt geen seksuele fetisj bedenken of er zijn ook mensen die hunkeren naar de wederzijdse rol.
‘Some of them want to use you, ¬some of them want to be used by you’, zongen Eurythmics in de jaren 80. Precies die tweespalt – onherleid¬bare verboden als pijlers voor ¬beschaving én fantasmagorische overtredingen als voorwaarde voor seksueel genot – verklaart het taboekarakter van onze seksuele fanta¬sieën. We hebben in het menselijke verhaal het bandeloze van het orgiastisch genot opgegeven, en dat is onbetwistbaar een goede zaak. -Beschaving is onze horizon. Dat antwoordde ik op de vraag in het festival. Maar precies om die reden, en fundamenteel niet vanwege religieuze of culturele voorschriften, ervaren we (soms grote) weerzin als we beseffen hoe opwindend fantaseren over het overtreden van die verboden kan zijn.
In mijn praktijk merk ik dat vooral vrouwen het daar moeilijk mee kunnen hebben. Hoe kun je het idee van jezelf als ‘goed of lief mens’ of als ‘geëmancipeerde vrouw’ rijmen met de behoefte om je te laten beschimpen en vernederen, met de behoefte naar een ruige, zelfs vuile man, of omgekeerd, met de behoefte je partner te domineren en zelfs te kastijden? Het is niet eenvoudig om beide registers te rijmen, ook omdat we (nog) niet over de conceptuele instrumenten beschikken om een duidelijk verschil te maken ¬tussen het psychische en het sociale luik van het leven. Maar in deze is dat onderscheid cruciaal.
In de intimiteit van onze binnenkamers, tussen meerderjarige en consensuele partners, kunnen we alleszins wel modaliteiten vinden om taboedoorbrekende scenario’s tot ontlading te brengen: van rollenspellen tot vunzige taal, het is niet zo moeilijk om een psychische spanning op te bouwen. Maar wat je in je slaapkamer doet, zegt niets over wat je in de sociale ruimte doet. Voor wie met beide bewust en verantwoordelijk omgaat, hebben seksuele fantasmen en morele waarden niets met elkaar te maken.
Opvallend is ook hoe in mijn praktijk een omkering merkbaar kan worden: mensen die seksueel bewust omgaan met hun ‘onaanvaardbare’ verlangens, worden sociaal weerbaarder. Als bij iemand zich een nood aan vernedering manifesteert die niet intiem tot ontlading kon komen, dan lijkt die mens bijzonder vaardig in het spotten van elke kleine gelegenheid tot vernedering in het sociale verkeer, en ook om daar met veel omhaal aanstoot aan te nemen.
Omgekeerd heeft iemand met een dominant fantasme soms een waar talent om alle vermeende of minieme zwakheden van de anderen bloot te leggen en te bespotten. Uit elk sociaal akkefietje wordt maximaal intiem genot gehaald, ten koste van de sociale verhoudingen die onder spanning komen te staan. Ook die mensen zelf kunnen er tegelijk een groot onbehagen bij ervaren. Wordt die drang naar vernedering of dominantie intiem vervuld, bijvoorbeeld doordat mensen milder worden voor de eigen fantasieën en er in masturbatie of in seks meer ruimte aan geven, dan hoor je in de consultatieruimte minder verhalen over schimpende collega’s, minachtende buren of kwade vrienden. De verhoudingen lijken te louteren, worden speelser en bevredigender, de mens wordt sociaal coulanter en professioneel krachtdadiger. De intiem ontladen spanning loopt niet over in de maatschappij. Als je er even bij stilstaat, is de slotsom niet min: beest in bed en mens in de beschaving is misschien een recept voor wereldvrede?